Een tijdje terug na het douchen, begon Jurian aan mama te vragen hoe hij nu aan deze ziekte kwam, waardoor hij steeds voor onderzoeken naar het ziekenhuis moet. Heel af en toe is hij intens verdrietig, waarom híj nu degene is die steeds naar het ziekenhuis moet en waarom zijn broers helemaal niet. Af en toe komt zijn ziekte ter sprake en proberen we zo eenvoudig en eerlijk mogelijk zijn vragen te beantwoorden. Maar deze vraag was toch best direct en mama wilde hem niet met een kluitje het riet in sturen. “Sommige kinderen die worden geboren, is direct aan de buitenkant te zien dat er iets niet klopt, maar bij jou zit de tumorgroei aan de binnenkant.” Om het verhaal wat duidelijker te maken, pakte mama het handje van Jurian. “Als je heel goed kijkt naar je hand, zie je allemaal kleine stukjes vel, allemaal kleine celletjes. Je hele lichaam is opgebouwd met deze celletjes, niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant. In ieder celletje zit een bepaalde code. Zo’n code weet of je een jongetje of meisje wordt, voordat je bent geboren. Of je blauwe of bruine ogen krijgt, flaporen, grote of kleine neus, alles is uniek, die code zorgt hoe je eruit ziet.”
Tot zover volgde Jurian nog steeds het verhaal: “ik heb dus ergens een foute code in mijn cellen!” was zijn duidelijke verklaring voor zijn ziekte. “Kunnen we die code niet op de computer dan aansluiten?” Als dat nou eens kon! Konden problemen maar op een kinderlijke manier opgelost worden. Helaas. “Mam, ga je mee naar mijn kamer, gaan we daar lekker janken.” ….